Kijk en luister op vrijdagavond 3 december 2021 vanaf 20.00 uur naar het 62e online-orgelconcert van Minne Veldman op het Boogaard-orgel (2014) in de Ichthuskerk te Urk.
Klik hier voor het programma.
Klik hier voor de digitale collecte.
Click here to donate from other countries (PayPal).
Deze week kunt u kijken en luisteren naar het drieklaviers Boogaard-orgel in de Ichthuskerk te Urk. Het betreft een opname van het orgelconcert dat ik in deze kerk gaf op zaterdag 18 september 2021. Helaas waren er toen maar heel weinig mensen. Des te mooier is het dat ik dit concert nu, op deze manier, toch nog kan delen met een groter publiek.
Ik open het concert met een prachtige compositie van Herman van Vliet over het gezang "Door de nacht van strijd en zorgen", geschreven in zijn kenmerkende eigen stijl. Door de nacht van strijd en zorgen schrijft de stoet der pelgrims voort. Die schrijdende stoet, vol verlangen, herkennen we in de inleiding. Vervolgens klinkt er een oer-Hollandse canon (8-4-3 en Cornet), gevolgd door een knap geschreven fuga. Na de fuga komen we nog een canon tegen, nu tussen de sopraan (in de rechterhand) en de bas (in het pedaal). Het werk sluit af met een groots koraal en een spetterend coda.
Net als vorige week in Den Haag, horen we ook nu een Concerto van Georg Friedrich Händel. Dit keer gaat het om Concerto No. 6, ook uit opus 4, net als het tweede concert van vorige week. Dit 6e concert is van oorsprong een harpconcert. Het bestaat uit drie delen: Andante allegro - Larghetto - Allegro moderato.
Ook de muziek van Johann Sebastian Bach herinnert ons aan vorige week. Toen stond het tweede van de zes Schübler-Choräle op het programma. Nu luisteren we naar het vierde en vijfde uit deze populaire bundel. Vorige week schreef ik al dat deze Schübler-Choräle orgelbewerkingen zijn van cantatedelen van Bach. Zo komt "Meine Seele erhebt den Herren" (BWV 648) uit de gelijknamige cantate, BWV 10. De gregoriaanse melodie (bestaande uit slechts twee regels), ook genoemd de 'tonus peregrinus' klonk traditioneel vooral op de Magnificat-tekst (de lofzang van Maria). Zo komt deze melodie behalve in Bachs 10e Cantate ook voor in zijn Magnificat (BWV 243). Bijzonder is de baslijn. Hij voelt als een ostinato, een regelmatig herhalende baslijn, maar in feite zijn alleen het begin en einde identiek. Onderweg voegt de bas zich keurig naar de harmonieën en springt het wiegende thema van stem naar stem. Daarbij volgt de arrangeur (mogelijk, maar niet zeker Bach zelf), het origineel uit de cantate zo letterlijk, dat de rechterhand op enkele plaatsen de linker moet bijstaan op het lagere klavier. De originele bezetting is alt, tenor en continuo, met daarboven de melodie op hobo's en trompet. In de Ichthuskerk klinken alt en tenor met de Prestant 8' van het hoofdwerk, de bas met de Prestant 16' van het pedaal en de melodie met de Vox Humana van het bovenwerk.
Het tweede werk is een van Bachs zes Schübler-Choräle: "Wo soll ich fliehen hin" (BWV 646). Vijf van deze zes koralen zijn bewerkingen voor orgel van cantatedelen van Bach. Alleen het juist hier gespeelde werk is niet bekend van een cantate, maar waarschijnlijk is het dat wel, maar dan afkomstig uit een verloren gegaan werk. De orgelbewerking is een trio: de bas gespeeld door de linkerhand op het hoofdwerk, de omspeling met de rechterhand op het bovenwerk en de melodie op het pedaal. Enige nadeel is dat het zo kort is. Daarom speel ik het gewoon twee keer achter elkaar.
Vervolgens klinkt nog een van de Schübler-Choräle. "Ach bleib bei uns, Herr Jezus Christ" (BWV 649) is een transcriptie van het derde deel uit Cantate 6 voor de Tweede Paasdag. "Bleib bei uns Herr, denn es will Abend werden" is de vraag van de twee discipelen die op de dag van de Opstanding vanuit Jeruzalem naar hun woonplaats Emmaüs lopen. In de cantate staat Jezus centraal als het Licht in de donkere, zondige wereld. Met virtuoze figuraties wordt de melodie van het koraal omspeeld. Voor de omspeling heb ik een verrassend register gekozen: de Dulciaan 16' van het rugwerk.
Na Händel en Bach zijn we toe aan het hoofdgerecht van dit concert: de integrale uitvoering van Symphonie No. 4 van Charles-Marie Widor. Deze symfonie opent met een grillige Toccata met daaropvolgend een klassieke Fuga. In het zeer geliefde Andante Cantabile herkennen we Widor weer als de meesterschrijver van de mooiste en sterkste melodieën. In dit deel zwijmelen we weg bij de prachtige strijkers van het zwelwerk. Het vierde deel is een fladderend Scherzo, waarin Widor nauwkeurig het schema volgt van de samengesteld driedelige liedvorm met coda. Het is een van de voor Widor typerende stukken met veel doorlopend staccato. Speels en vrolijk. Het voorlaatste deel is een sfeervol Adagio met de typisch Franse 'Voix Humaine et Tramblant' en de 'Fonds 16-8-4' (grondstemmen) in de hoofdrol. De symfonie wordt besloten met een echte Grand Choeur-finale, groots en uitbundig.
Ik besluit dit concert weer met een psalmbewerking van eigen hand. Ditmaal mijn Fantasie-Toccata over Psalm 72. Het eerste deel, de Fantasie vindt zijn wortels duidelijk in de Hollandse Koraalkunst. In de Toccata zijn onmiskenbaar invloeden van de Franse romantiek aanwezig.